Aanvallen van epilepsie

Welke soorten aanvallen zijn er?

Er worden meerdere classificaties gehanteerd. Een classificatie volgens de zichtbare verschijnselen (bij de patiënt) tijdens de aanval (convulsieve en niet convulsieve aanvallen), andere classificaties volgens electroëncefalografische en klinische criteria, partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen. De meest recente definitie van de aanvallen vind je onderaan in onze nieuwsbrief. 

Partiële aanvallen

Een partiële aanval kan in een zeer klein deel van de hersenen ontstaan. Naargelang de plaats waar de aanval begint zal de persoon een verschillende ervaring beleven: bewegingen, gevoelservaringen, vlekken of flitsen zien...

Partiële aanvallen kunnen zeer verschillend zijn.

Wanneer de stoornis in de hersenen tot een klein deel beperkt is, blijft de persoon bij bewustzijn en kan hij/zij de symptomen beschrijven, bv. schokken in arm of been, tintelingen, lichtflitsen, rare smaak. Sommige mensen noemen dit een "aura" of begin van een aanval. In feite is dit op zichzelf reeds een aanval, met name een EENVOUDIGE PARTIËLE AANVAL waarbij het bewustzijn normaal blijft.

Wanneer de aanval iets verder uitbreidt of meteen in een groter deel van de hersenen ontstaat, wordt het bewustzijn in min of meerdere mate gestoord: dit is een COMPLEXE PARTIËLE AANVAL. De verschijnselen zijn meer uiteenlopend: verwardheid, automatische bewegingen zoals kauwen, slikken, aan de kledij friemelen, rondwandelen... De aanval duurt meestal enkele minuten. Volledig bewustzijn komt geleidelijk terug. Meestal kan de persoon dan gewoon doorgaan met zijn activiteiten.

Wanneer de aanval zich verder uitbreidt in de gehele hersenen gaat zij veralgemenen. Men spreekt dan van een SECUNDAIR GEGENERALISEERDE AANVAL. Soms gebeurt dit zo snel dat men niet merkt dat er een plaatselijk (focaal) begin geweest is.

De plaats in de hersenen waar de stoornis optreedt, bepaalt de verschijnselen tijdens de aanval:

-  In de ACHTERHOOFDSKWAB (occipitaal) zijn het visuele verschijnselen (lichtflitsen, illusies, hallucinaties...)

-  In de WANDBEENKWAB (pariëtaal) kunnen er abnormale gevoelswaarnemingen zijn zoals tintelingen...

-  In de SLAAPKWAB (temporaal) kunnen er auditieve verschijnselen zijn (geluiden) of vegetatieve (benauwd gevoel in de maag...), angstgevoelens, automatismen...

-  In de VOORHOOFDSKWAB (frontaal) zijn er motorische verschijnselen ; soms zijn ze goed gelokaliseerd zoals trekkingen in arm of been, soms geven zij de indruk van een grote opwinding met heftige, verwarde bewegingen.

Bij sommige aanvallen kan er verlies zijn van de controle op blaas en/of darmen.

Gegeneraliseerde aanvallen

Er bestaan meerdere soorten gegeneraliseerde of veralgemeende aanvallen. Sommige merkt een omstander nauwelijks op zoals de absences (afwezigheden), andere daarentegen zoals de tonisch-clonische aanvallen (grote aanvallen, vroeger ook nog "grand mal" genoemd) zijn meer opvallend en mensen schrikken er vaak van wanneer zij deze aanvallen niet gewoon zijn.

Status epilepticus

De duur van de aanvallen kan heel verschillend zijn. Sommige aanvallen duren enkele seconden, andere enkele minuten. Het kan gebeuren dat de aanval langer duurt. Indien zij langer dan 20 minuten duurt of als de ene aanval de andere opvolgt zonder dat de persoon bij bewustzijn komt, spreekt men van een status epilepticus.

Sommige aanvallen lijken spectaculair en zijn schrikaanjagend voor wie er niet aan gewoon is. Meestal voelt de persoon geen pijn tijdens een aanval en soms herinnert men zich er niets van. Toch kan men nadien last hebben van hoofdpijn of van een zekere verwardheid, verlegen zijn en rust nodig hebben.

Het onverwachts optreden van aanvallen kan het leven bemoeilijken. Sommige mensen herkennen met de tijd een voorgevoel bij een aanval en kunnen dan de nodige voorzorgen nemen. Medische hulp is bij dergelijke aanval echter noodzakelijk.

Enkele voorbeelden van filmpjes van aanvallen kan u terugvinden op ons YouTubekanaal

PNEA

Wie geconfronteerd wordt met psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA), krijgt nog al te vaak te maken met vooroordelen, stigma en hierdoor ook met een lange zoektocht naar de geschikte behandeling. PNEA worden vaak ook PEA (pseudo-epileptische aanvallen) of PNES (Psychogenic Non-Epileptic Seizures) genoemd. 

GEEN EPILEPSIE?
PNEA lijken op epileptische aanvallen zonder dat er sprake is van epileptiforme activiteit in het brein. In plaats daarvan wordt aangenomen dat de oorzaak van de aanvallen psychogeen is.  Deze “pseudo-aanvallen” zijn ook een uiting van een functioneel neurologisch probleem en worden geassocieerd met een verhoogde verbinding tussen hersengebieden die de emotionele processen regelen en gebieden met een motorische functie.
Net zoals bij epilepsie, hebben deze psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA of PNES) een grote impact op onderwijs, werk en onafhankelijkheid. 
Maar, in tegenstelling tot epilepsie, bestaan er geen testen of geschikte beeldvorming om PNEA vast te stellen. Bovendien zijn de enige evidence-based behandelingen van psychologische aard, zoals cognitieve gedragstherapie. Dit zorgt ervoor dat mensen met PNEA vaak een stigma ervaren van “niets medisch aan de hand” maar een psychische aandoening.  Die erkenning is nochtans cruciaal in het behandelingsproces.

Hieronder vindt u meer info terug in de documenten in bijlage (artikels verschenen in Epikrant jaargang 32 en 38).